Een eiland waar je in één dag van de jungle naar het strand reist, van luipaarden naar de leeuwenrots. Sri Lanka is magisch. Zo mooi dat één rondreis niet genoeg is. Wanneer gaan we (weer)?

Een rondreis door Sri Lanka is als het openslaan van een prentenboek

Achter elke pagina schuilt een compleet ander landschap, een nieuw verhaal. De ene dag spot je luipaarden in de jungle, de andere dag dwaal je door koloniaal erfgoed aan de kust.  

Ze noemen Sri Lanka ook wel ‘de parel van de Indische Oceaan’. Vanuit de lucht lijkt het eiland op een druppelvormige parel. Maar het zijn de afwisselende en prachtige natuur, de bewogen geschiedenis en de veerkracht van de Sri Lankanen die de echte waarde van deze waanzinnig mooie bestemming vormen.  

Een parel is schoonheid die onder druk ontstaat. En Sri Lanka is betoverend. Niet voor niks is dit al de tweede keer dat we het land bezoeken.

Stel je de openingsscène van een reisfilm voor:  

geratel van een voorbijrijdende trein, getoeter van tuktuks op de achtergrond. Zo begint onze reis in de hoofdstad Colombo.  

Enthousiast schuiven we het witte gordijn in onze hotelkamer opzij en gluren naar buiten. De stralen van de warme ochtendzon dansen op de palmbladeren van de boom tegenover het hotel. Een tuktuk haalt gevaarlijk slingerend een oude man op een fiets in.  

Het avontuur lonkt.

Onze eerste stop is Wilpattu National Park in het noordoosten van het eiland. Het is een lange rit vanuit Colombo, maar de reis is onderdeel van het avontuur. Onderweg zien we boeren hun rijst op de weg harken om te drogen, overstekende koeien, terwijl we links en rechts worden ingehaald door tuktuks.

Zodra je buiten de steden komt, is een 4WD geen overbodige luxe. Maar in Wilpattu National Park vind je geen colonne jeeps of toeterende gidsen: je rijdt in alle rust met je eigen chauffeur de stilte tegemoet.  

Het duurt niet lang of we spotten tientallen vogels, een beer, apen en – als kers op de taart – een luipaard die nonchalant en traag over een zandpad wandelt.  

Een droomstart van de reis.

Vanuit Wilpattu National Park reizen we door naar het historische Anuradhapura, de oudste koningsstad van Sri Lanka. Dit openluchtmuseum, want zo voelt het, is met een leeftijd van ruim 2400 jaar zelfs een van de oudste bewoonde steden ter wereld.

We touren met een gids in een felrode tuktuk tussen eeuwenoude ruïnes, witgewassen stoepa’s, heilige bomen (sommige bijna net zo oud als de stad zelf!) en andere boeddhistische relieken. Spiritualiteit zit diep in de vezels van dit land.

In het midden van het eiland torent hoog boven een groen tapijt van bomen een ander icoon: de imposante Leeuwenrots van Sigiriya. Op de top stond ooit het paleis van koning Kassapa, gebouwd tussen 477 en 495 na Christus.  

De klim naar boven is lang, maar liefst 1225 treden lang, maar veilig en goed begaanbaar. Al zul je hier en daar even moeten slikken als je niet zo dol bent op hoogtes.

Een alternatieve optie is de Leeuwenrots bekijken vanaf een van de nabijgelegen rotsen, zoals de Pidurangala Rock. Waar je ook staat, het uitzicht vanaf dit stukje Unesco Werelderfgoed is bizar mooi.

Hoe verder je afzakt naar het zuiden, hoe groener het landschap wordt. De lucht wordt frisser, de wegen smaller en voor het eerst pakken we onze truien erbij.  

We lopen een deel van de Pekoe Trail, een 300 kilometer lange wandelroute door de centrale hooglanden van het eiland. Al slingerend om de theevelden rondom de stad Nuwara Eliya kan het harde werken van de plukkers je niet ontgaan.

Aan het einde van de wandeling genieten we van een ijskoffie en sluiten we de dag af met een heerlijke curry, die we wegspoelen met een lokaal gebrouwen Lion-biertje.  

Lang ontspannen zit er niet in. Want je mag dit berggebied eigenlijk niet verlaten zonder je te wagen aan Little Adam’s Peak, een korte maar pittige hike vanuit Ella met een prachtig uitzicht als beloning.

De weg naar de zuidkust gaat dwars door Yala National Park, een van de grootste natuurgebieden van Sri Lanka. Geen hekken of barrières hier; de dieren hebben vrij spel.  

Onderweg passeren we zo’n typisch geel waarschuwingsbord: ‘Pas op! Overstekende olifanten’. Die zie je op meer plekken op het eiland, maar toch kijken we elke keer weer direct om ons heen. Je weet maar nooit.  

En jawel, in de verte zien we iets staan… Een olifant, midden op de weg. Waanzinnig. Én een tikkeltje spannend als we langzaam langs dit indrukwekkende dier rijden.

Aan de zuidkust vind je meerdere mooie plekken. We genieten van de gouden zandstranden Tangalle Beach, Hiriketiya Beach en Mirissa Beach, de goede golven en hippe eettentjes. De reis eindigt in het surfplaatsje Weligama, een relaxte uitvalsbasis voor een bezoek aan het charmante Galle Fort.  

Dit historische fort werd in de 17de eeuw gebouwd door Nederlanders en staat ook op de Werelderfgoedlijst. Binnen de dikke muren vind je een mix van koloniale architectuur, boetiekjes, galeries en koffietentjes. We raden je aan om vroeg in de ochtend te gaan, dan is de sfeer er rustig en bijna dorps. 

Ook deze tweede keer laat Sri Lanka een diepe indruk achter en heeft het land opnieuw een speciaal plekje in ons hart veroverd.  

Gaan we nog een derde keer? Absoluut, zonder twijfel.